Wat zegt de wet over alcohol?

Er bestaan verschillende wetten voor het regelen van de productie, het schenken en de verkoop van alcohol. De productie van alcoholhoudende dranken is gereglementeerd, vooral met het oog op kwaliteitsnormen en om economisch-fiscale redenen (taksen). In dit artikel lichten we de belangrijkste wetten toe. Alcohol en drugs in het verkeer komen in een ander artikel aan bod.

De wet op de beteugeling van de dronkenschap van 14 november 1939

Openbare dronkenschap is strafbaar volgens de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van dronkenschap. Dezelfde wet verbiedt onder andere ook het opdienen van 'dronkenmakende' dranken aan iemand die kennelijk dronken is, iemand doen drinken tot hij dronken wordt, iemand opzettelijk tot dronkenschap brengen met ziekte, werkonbekwaamheid of de dood tot gevolg, uitdagingen tot drinken voorstellen of aanvaarden.

Wetswijziging 31 december 2009

Op 31 december 2009 werd in het Belgisch Staatsblad de wetswijziging over de leeftijdsgrenzen voor het verkopen en schenken van alcohol aan jongeren gepubliceerd. Het gaat om een wijziging van de wet van 24 januari 1977 "betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van voedingsmiddelen en andere producten". Deze wetswijziging werd van kracht op 10 januari 2010.

In essentie zegt de wetswijziging het volgende:
Het is verboden om alcohol te verkopen, te schenken of aan te bieden aan -16-jarigen. Met alcohol bedoelt men alle alcoholhoudende dranken van meer dan 0.5% vol. o.a. bier, wijn, …. Sterkedrank (zoals bepaald in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken) mag men niet verkopen, schenken of aanbieden aan -18-jarigen. Van elke persoon die alcohol/sterkedrank wil kopen mag gevraagd worden zijn leeftijd aan te tonen.

Afdeling 6. - Wijziging van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke dranken en van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap Art. 14. Artikel 6 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de gebruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989, 19 juli 2004, 27 december 2004 en 1 maart 2007, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende : « § 6. Het is verboden om elke drank of product waarvan het effectief alcoholvolumegehalte hoger is dan 0,5 % vol, te verkopen, te schenken of aan te bieden aan min-zestienjarigen. Van elke persoon, die dranken of andere producten op basis van alcohol wil kopen, mag worden gevraagd aan te tonen dat hij of zij ouder is dan zestien. Het is verboden om sterke drank, zoals bepaald in artikel 16 van de wet van 7 januari 1998 betreffende de structuur en de accijnstarieven op alcohol en alcoholhoudende dranken, te verkopen, te schenken of aan te bieden aan min-achttienjarigen. Van elke persoon, die sterke drank wil kopen, mag worden gevraagd aan te tonen dat hij of zij ouder is dan achttien. » Art. 15. § 1. In artikel 13 van de wet van 28 december 1983 betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke drank worden lid 1 en lid 2 opgeheven. § 2. Artikel 5 van de besluitwet van 14 november 1939 betreffende de beteugeling van de dronkenschap wordt opgeheven. In artikel 7 van dezelfde besluitwet, worden de woorden « , 5 » opgeheven.

Met deze wetswijziging wordt een duidelijke gezondheidsboodschap gegeven die gericht is op het uitstellen van de beginleeftijd waarop alcohol mag worden gedronken in publieke plaatsen. De communicatie over de leeftijdsgrenzen wordt hiermee eenvoudiger: geen alcohol onder de 16 jaar, niet op café, maar ook niet langer in de supermarkt of nachtwinkel. Deze regelgeving ondersteunt de verschillende wetenschappelijke argumenten om alcoholgebruik bij jongeren uit te stellen. Deze wetswijziging heeft ook als gevolg dat in drankautomaten (waarbij geen „menselijk‟ toezicht mogelijk is) geen alcohol meer mag worden verkocht.

Alcoholreclamewetgeving

In België tellen we zes regelgevingen, vijf wettelijke en één niet-wettelijke, waarin de reclame en marketing voor alcoholische dranken wordt geregeld. België heeft slechts één federale wet die de reclame en marketing voor alcoholische dranken regelt, namelijk de consumentenwet van 1977.
De regulering van reclamevoering op televisie en radio is een gemeenschapsbevoegdheid en dit betekent dat elke gemeenschap hierover haar eigen regelgeving heeft. De bepalingen in de verschillende regelgevingen zijn echter zeer gelijkaardig. De controle op deze wettelijke regels is eveneens verdeeld over de gemeenschappen.

Sinds 12 mei 2005 heeft België een 'Convenant inzake Gedrag en Reclame met betrekking tot Alcoholhoudende Dranken', een co-regulering tussen de alcoholindustrie, consumentenorganisaties en de regering. Op 25 januari 2013 ondertekenden De Belgische Brouwers, de Belgische Federatie voor Wijn en Gedistilleerd, COMEOS, de horecafederaties, de consumentenorganisaties OIVO en Testaankoop samen met de toenmalige minister van volksgezondheid Onkelinx een nieuw 'convenant inzake reclame voor en marketing van alcoholhoudende dranken'. Het convenant is van toepassing vanaf 25 april 2013 en omvat afspraken over de reclame van alcoholhoudende dranken. Zo staat bijvoorbeeld duidelijk in deze convenant vermeld dat alcoholreclame niet gericht mag zijn op minderjarigen of zwangere vrouwen, er geen verband mag gelegd worden tussen de consumptie van alcoholhoudende dranken en de verbetering van de gezondheidsstatus of sportprestaties en dat reclame van alcoholhoudende dranken verboden is tijdens de vertoning in een bioscoop van een film die voornamelijk gericht is op minderjarigen.

De Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP) is het zelfdisciplinaire orgaan van de reclamesector in België. Zij werd opgericht in 1974 door de Raad voor de Reclame, de vzw die de representatieve verenigingen van de adverteerders, reclamebureaus en media groepeert met als doel de reclame, als factor van economische en sociale expansie, te bevorderen. Enkel een verantwoorde en gezonde reclame is het vertrouwen van het publiek waardig. Het behoort dan ook tot de taak van de Jury om te onderzoeken of de reclameboodschappen die verspreid worden via de media in overeenstemming zijn met de regels inzake reclame-ethiek, waarvoor zij zich baseert op de wetten en de zelfdisciplinaire codes.

De zelfdisciplinaire werking van de JEP steunt op de vrijwillige medewerking van de adverteerders, reclamebureaus en media. Haar taak is tweezijdig. Enerzijds onderzoekt zij de klachten die zij ontvangt van het publiek, in het bijzonder van de consumenten (met uitsluiting van ondernemingen en organisaties met commerciële doeleinden). Anderzijds behandelt zij voorafgaandelijk aan de verspreiding van reclame vragen om onderzoek die haar op vrijwillige basis worden voorgelegd door adverteerders, reclamebureaus en media. Om een klacht of een vraag om voorafgaandelijk onderzoek in te dienen kan u gebruik maken van de formulieren 'klachten' of 'vragen om voorafgaandelijk onderzoek' die beschikbaar zijn op de website.

Wie de wetgeving wil raadplegen, kan dit op verschillende manieren.