Een drugbeleid in de bijzondere jeugdzorg 2.0

Alcohol- en druggebruik zijn een realiteit waar je niet omheen kan in de bijzondere jeugdzorg. Heel wat voorzieningen zetten dan ook in op het voorkomen van problemen door middelengebruik en het begeleiden van jongeren met middelenproblemen. Omwille van het belang van een beleidsmatige aanpak werd het draaiboek drugbeleid in de bijzondere jeugdzorg, dat inmiddels bijna 10 jaar oud was, in 2015 grondig herwerkt en geactualiseerd.

Waarom een drugbeleid in de bijzondere jeugdzorg?

Het concept van een drugbeleid werd heel wat jaren geleden geïntroduceerd als een manier om met een samenhangende aanpak op diverse terreinen zo effectief mogelijk met alcohol- en ander druggebruik in de voorziening om te gaan. In het uitvoeringsbesluit van 14 februari 2014 (Besluit van de Vlaamse Regering van 14 februari 2014 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 1994 inzake de erkenningsvoorwaarden en de subsidienormen voor de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand), bij het kwaliteitsdecreet voor de sector van 17 oktober 2003, wordt de verwachting geëxpliciteerd dat elke voorziening een beleid heeft inzake verslavingsproblematiek. Op die manier vraagt ook de overheid aandacht voor de problematiek.

Er zijn dan ook heel wat argumenten om als voorziening in te zetten op een drugbeleid. Uit onderzoek weten we dat jongeren in de bijzondere jeugdzorg een specifieke risicogroep zijn voor middelenproblemen. Vaak is er ook sprake van middelengebruik in de context.

Uit recente cijfergegevens weten we dat deze jongeren meer ervaring hebben met middelengebruik (zowel lifetime-gebruik als recent gebruik) en er vaak ook vroeger mee beginnen dan een doorsneepopulatie scholieren. Ze gebruiken deze middelen ook frequenter dan jongeren uit de algemene populatie.Eén op de drie jongeren (34,2%) uit de bijzondere jeugdzorg rapporteerde het gebruik van cannabis in het afgelopen jaar en 15,1% zei dit regelmatig te gebruiken; 5,2% gebruikte andere illegale middelen dan cannabis in het afgelopen jaar. Deze percentages liggen telkens drie- tot vijfmaal hoger voor jongeren uit de bijzondere jeugdzorg dan voor een doorsneepopulatie scholieren van dezelfde leeftijd. Er zijn indicaties dat adolescenten uit de bijzondere jeugdzorg op jongere leeftijd starten met gebruik.

Een opvallende bevinding is ook dat 11,8% van de jongeren uit de bijzondere jeugdzorg alcohol begon te drinken voor de leeftijd van 14 jaar en dagelijks drinkt. 10% dronk zelfs alcohol voor het negende levensjaar.

What’s new?

De jeugdhulpverlening is de afgelopen jaren sterk hertekend en ook het aanbod van de alcohol- en drugsector op vlak van preventie en hulpverlening is geëvolueerd en uitgebreid. Alleen al deze vernieuwingen maakten een nieuwe versie van het draaiboek noodzakelijk.

Waar in de oude versie de klemtoon nog sterk lag op het uitwerken van een nieuw beleid en de ondersteuning door een externe coach daarbij, wilden we de focus verruimen en ook, of zelfs in de eerste plaats, voorzieningen aanspreken die een bestaand drugbeleid willen opfrissen of actualiseren. Als voorziening zelfstandig met het draaiboek aan de slag kunnen, was prioritair. We wilden het met andere woorden zo toegankelijk en haalbaar mogelijk houden. Niettemin blijft de mogelijkheid om een beroep te doen op een externe coach bestaan. Inhoudelijk werd de focus op alcohol, psychoactieve medicatie en illegale drugs verruimd met gamen en gokken én komt ook de rol ten aanzien van gebruikende ouders prominenter aan bod.

Met dit nieuwe draaiboek willen we voorzieningen bijzondere jeugdzorg een instrument aanreiken om werk te maken van een drugbeleid. Er van uitgaande dat er al heel wat gerealiseerd is, bieden we in een eerste stap een methodiek aan om te inventariseren wat er allemaal al gebeurt in de voorziening en hoe de prioritaire werkpunten kunnen bepaald worden. Vervolgens worden per prioriteit mogelijkheden aangereikt om er werk van te maken. Per onderdeel krijg je ook een antwoord op veel gestelde vragen zoals: Werken we een drugbeleid uit voor onze deelwerking of voor de hele voorziening? Hoe anders is een drugbeleid in de verschillende types voorzieningen en modules in de bijzondere jeugdzorg? Is een uitgeschreven visietekst een noodzakelijke voorwaarde voor het werken aan een drugbeleid? Wat kunnen we best doen als we illegale middelen vinden? Wat als een dronken ouder zijn kind wil komen ophalen met de wagen? Wat mag je verwachten van externe alcohol- en drughulpverlening? Is werken met getuigenissen zinvol? Kunnen we ook educatief werken met ouders? Voor deze vragen konden we putten uit de ervaring van de alcohol- en drugpreventiewerkers van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg. Tijdens het uitwerken van het draaiboek konden we eveneens een beroep doen op een groep medewerkers uit diverse voorzieningen bijzondere jeugdzorg die ons de nodige feedback gaven om het draaiboek zo praktijkgericht mogelijk uit te werken.

Inge Baeten
Bijzondere jeugdzorg